maandag 5 november 2012

Getzen Eterna 900 vs. Eterna 700S



Mensen die mij al wat langer kennen weten dat ik een zwak heb voor Getzen trompetten. Het zijn degelijk gemaakte instrumenten met legendarisch goede ventielmachines, als eerste monteerde Getzen standaard de Amado spuugkleppies en ja, wie een tijdje op youtube rondzwerft en alles gaat beluisteren wat er van Doc Severinsen te vinden is moet op z'n minst geinteresseerd raken in Getzen want zeg je Doc Severinsen dan zeg je -eigenlijk- Getzen. Dat Doc al jaren niet meer op Getzen speelt en dat boze tongen beweren dat hij in zijn glorietijd met Getzen op een Eterna 900 met Vincent Bach 37 beker speelde doet daar niks aan af.

Jaren geleden kocht k voor 750 gulden een Eterna Model Doc Severinsen en was opgetogen over de sound en inderdaad de ventielen maar eigenlijk vond ik mijn Vincent Bach 180/37 veel beter spelen zodat die Getzen in de verkoop ging. Exit Getzen? Nee want 't bleef knagen en toen ik een Getzen Deluxe voor niet te veel geld kon kopen aarzelde ik geen moment. Qua projectie en zuiverheid een goed ding maar vooral de sound vond ik tegenvallen. Ik moest enorm veel moeite voor doen om eruit te halen wat ik eruit wilde halen. Dus die mccht ook de deur uit.
Inmiddels moest Hans van Brassimport zijn deuren sluiten en in de laatste week ben ik nog even langsgeweest om 't een & ander uit te proberen en werd toch wel erg hebberig van de Getzen 900 'Classic' die hij had liggen. Dat zijn Eterna's die gebouwd worden naar de originele specificaties zoals ze in de jaren 60 op de markt kwamen. Alleen dan niet met een tweede stempomp met grotere boring en met Amado's i.t.t. de eerste Eterna's die met gewone spuugkleppies waren uitgerust. Geweldig instrument alleen had ik 't geld er niet voor over ondanks de fenomenale korting die Hans me aanbood.
Toen er een half jaar later een Getzen Eterna 900 uit de 80er jaren op marktplaats.nl stond heb ik die gelijk laten opsturen. Ik wist wel dat de Eterna's van deze generatie anders waren dan 't origineel maar zo groot kon 't verschil toch niet zijn dus de gok gewaagd.

Afbeelding

Werkelijk een geweldige toeter! Bijzonder makkelijk te plooien sound, de ventielen, nou ja, een droom. Alleen was 't toch niet je dat voor mij: om te beginnen, de blaasweerstand. Getzen Eterna's uit de 80's staan bekend om hun bijzonder lage blaasweerstand. Daar blijk ik dus niet mee uit de voeten te kunnen. In no time was ik leeggespeeld op dat ding, en daar de zuiverheid ook nogal te wensen overliet: de D en E in de notenbalk waren mij wel erg laag was ik blij dat ik dit instrument kon ruilen tegen een Conn 6B Victor. Duidelijk meer mijn ding.
Nu wilde ik echt 't naadje van de kous weten en heb alle posts van Brett Getzen op trumpetherald en trumpetmaster nagevlooid om uit te zoeken hoe dat nou zit met die Eterna's.
Welnu. Er blijkt geen verschil te zitten tussen pre jaren 80 Eterna's 900 en Etena model Doc Severinsen: De naamgeving loopt door elkaar heen. Alle Eterna's uit de tijd van Doc Severinsen hebben een serienummer dat met SK begind, de S van Severinsen. De jaren 80 Eterna die ik had had ook een SK nummer maar toen was Doc al weg bij Getzen, het ventielblok van mijn 80's Eterna was eentje uit de oude voorraad. De jaren 80 Eterna's hebben de steuntjes bij de leadpipe op een andere plek en hebben een anders gevormde beker.
Brett Getzen vertelde dat de post Severinsen Eterna's zo verschillend waren met 't origineel dat toen Snooky Young bij Getzen aanklopte voor een nieuwe toeter hij naar huis ging met een Eterna 700S, een instrument dat tussen de Capri's (student model) en de Eterna 900 (toendertijd hun pro horn) stond. Want zo meldde Brett Getzen, de 700S lag qua speeleigenschappen 't dichtst bij de oer Eterna's!
Nou zijn Getzen Eterna 900 trompetten al redelijk dun gezaaid in Nederland, de 700S kom je ècht bijna niet tegen..... Behalve hier op Trompet.nl een forumlid had zo'n ding laten stuiteren en wilde er van af. Nou, dat hoefde hij natuurlijk niet twee keer te zeggen want ik ben altijd wel in voor een experimentje dus liet ik hem 't instrument -van wat daar van over was- opsturen.

Benieuwd maakte ik het pakketje open en trof een toeter aan met inderdaad een zeer forse deuk in de beker, maar voor de rest in prima staat. Jammer dat alle buizen muurvast zaten maar daar heb ik zo mijn maniertjes voor: Gewoon wegbrengen naar Muller Muziek op de Raadhuisstraat in Amsterdam want die gasten krijgen àlles los. 

Op youtube heb ik 's zitten kijken hoe vaklui gedeukte bekers te lijf gaan en ik ben helemaal loos gegaan op het slachtoffer: eerst een primitieve wals gemaakt van de pistonpen van een motorfiets en met dat ding gekeken hoe ver ik zou kunnen komen. Na een half uurtje was de deuk al bijna verdwenen (Getzens hebben altijd van die lekkere dunnen bekertjes, daar duw je met je nagel zo een deuk in) en toen maar 's spelen want de buizen zaten dan welliswaar vast, de ventielen deden 't nog prima. Tot mijn schrik speelde 't instrument voor geen meter. Heel iel geluid, moeilijk laag spelen. Hoog ging daarentegen verrasend makkelijk en ook was de zuiverheid uitstekend dus dat bood nog enig perspectief.
Eerst maar 's dat ding naar Muller voor de finishing tough.

Afbeelding

Dat zag er al beter uit en omdat de buizen nu los zaten kon ik het instrument van binnen gaan schoonmaken. Was wel nodig ook want door de leadpipe kon je amper meer heenkijken...
Alles uitelkaar gehaald en 't instrument een dagje in een soppie met allesreiniger laten weken. Sjongejonge, dit had ik nog nooit meegemaakt!
Anyway, alles weer met vet inelkaargezet en toen kon 't grote trompetfeest beginnen en dat viel lang niet tegen!
De beker heeft een zgn slow taper, dus de tegenovergestelde vorm van een bugel: de beker loopt relatief lang cylindrisch door om pas aan 't eind omwijd te gaan. Nou heeft een Vincent Bach 37 ook een slow taper maar die past tenminste op een K&M driepoot trompetstandaard. De Getzen 700S beker zit gelijk klem op zo'n standaard, lastig met snel wisselen tussen bugel en trompet want je moet wel eerst even de standaard loswrikken :P
Even om denken dus. Een Harmon mute past op zich wel maar moet je er echt heel zorgvuldig opzetten anders lazert ie er bij de eerste noot weer uit.
Dat een dergelijke bekervorm zo zijn consequenties heeft op de sound die die beker zal afgeven is logisch; Hoe sneller de beker uitloopt des te donkerder de sound en omgekeerd. De Getzen 700S heeft mede daarom een opmerkelijk frisse heldere sound, allesbehalve donker. Gelukkig houd ik daar wel van dus 't zit mij niet in de weg.
De D en E in de notenbalk stemmen uit de kunst, bijna net zo goed als bij m'n Conn 22B!
Na de schoonmaakbeurt valt er ook prima laag op te spelen al gaat dat makkelijker op de Conn 22B. In eerste instantie dacht ik dat de G op de notenbalk aan de hoge kant is maar 't blijkt dat dat aan mezelf ligt: die komt er zoveel makkelijker uit dan op al mijn andere instrumenten dat ik mezelf een beetje moet inhouden. Opmerkelijk.

Al met al een waardevolle aanwinst voor mijn bescheiden collectie. Hier ga ik veel plezier mee beleven!

Gazelle Tour d'Lavenir en Champion Mondial Mod. G


Het zal zo’n 15 jaar geleden zijn dat Danny, mijn toenmalige collega bij fietsenmakerij Mac Bike op ‘t Waterlooplein een fransblauwe Gazelle Tour de L’Avenir zag staan en mij overtuigde die te kopen. Voor honderd gulden, een knappe prijs.
Een behoorlijk mooi ding! Chique met half verchroomde vorkpoten. En met oogjes op de patten, precies wat ik wilde want ik wilde een klassieke randonneur opbouwen voor mijn fietsvakantie plannetjes. De RIH Speciaal die ik nog had staan was eigenlijk een soort van randonneur maar die was wel erg zwaar, een Gazelle Tour de L’Avenir is tenminste gedeeltelijk met Reynolds 531 buizen gebouwd.
Nadere inspectie leerde dat het balhoofdlager nog gaaf was maar de trapas en de naven behoorlijk waren uitgewoond, voor een rijwieltechnicus met twee rechterhanden en een onuitputtelijke bron met nieuwe en tweedehands reserve onderdelen is dat natuurlijk geen bezwaar: Vol goede moed begon ik aan de revisie.
Eerst maar eens de wielen maken. Met verre reizen met bepakking in ‘t achterhoofd leek ‘t me verstandig om zowel voor als achterwiel over 4 te spaken, dan kan je voor zowel ‘t voorwiel als ‘t achterwiel de spaaklengte voor alle spaken gelijk houden: Spaak 15-14 302mm. Op ‘t frame plakte ik een bosje reserve spaken met kop en steekspaken zonder kop voor eventuele noodreparaties. Voor zette ik een Shimano DuraAce naaf, achter een lage flens Campagnolo Record met opschroef pignon. De velgen waren ouderwetse dubbel gebuste Mavic 36 gats velgen. Als banden monteerde ik Vredestein Perfect 28-622.
De originele Weinmann sidepull remmen achtte ik ongeschikt voor ‘t zware werk, die werden vervangen door achter een Mafac Racer en voor een Weinmann centerpull remhoef met Koolstop blokken. Als remgrepen monteerde ik Shimano 600 met de kabels ouderwets bovenlangs. De derailleurs werden gecommandeerd door Suntour Power Shifters op de onderbuis, de voorderailleur bleef de originele Suntour 7 en achter monteerde ik een Suntour VX Grand Tourismo, dat is de VX met lange kooi, zo kan je een langere ketting monteren en iedereen weet: Hoe meer schakels, hoe langer de levensduur.
‘t Crankstel stelde ik samen van een Sugino met Shimano steek van een slopertje met de wellicht wat merkwaardige combi 44-40, dat waren tandbladen die ik nog had liggen. Met achter een 7 speed pignon tot 28 tands kon ik fluitend alle bergen op, zo verzekerde mij een andere collega die vroeger gekoerst had.
In ‘t magazijn lag nog een gloednieuw lederen racezadel van ‘t merk Ideal, bagagerekjes en m’n Bluemell spatbordjes erop en ‘t feest kon beginnen!
Ik weet niet of ‘t nog steeds zo is maar vroeger kon je ook je eigen fiets meenemen als je met Cycletours naar Italie ging: de bus ging van Amsterdam naar Firenze en dat leek me ideaal want ik wilde graag mijn vrienden in Noord-Italie met een bezoekje verblijden: Wat zouden ze opkijken als ik nu eens niet met de motor maar op de fiets zou langswippen! Klein probleempje was dat de bus over de Apennijnen zou stoppen en ik juist vòòr die bergketen zou willen blijven. Om die over te steken zag ik best tegenop, ik had immers 0 ervaring met fietsen in bergen en wilde ‘t rustig gaan opbouwen en niet de eerste dag met bepakking en al over een bergpas moeten zien te geraken. Gelukkig kan ik niet slapen in autobussen en bracht de nacht al kletsend met de bestuurder door en die wilde me best even na Bologna op een parkeerplaats droppen. Voor mekaar!
Op de parkeerplaats bij een benzinepomp langs de Autostrade deden we onze pitsstop en daar stond ik 5 uur ‘s nachts de bagage op m’n fiets te laden. Al snel trok ik de aandacht van een goedgeklede heer die mij vroeg of ik hulp nodig had. Het werd mij snel duidelijk dat deze parkeerplaats ‘s nachts een heel andere functie had…. Maar gelukkig bleek de cursus Italiaans voor beginners die ik gevolgd had voldoende vocabulair opgeleverd te hebben zodat ik deze beste kerel op beleefde wijze kon afpoeieren.
Nu van de snelweg af zien te geraken en dat viel nog niet mee! Omdat de Autostrade een peage is staat er een hek omheen. Een behoorlijk hoog hek. In ‘t stikdonker reed ik over de vluchtstrook zonder licht richting ‘t zuiden op zoek naar een eerste de beste gelegenheid me in veiligheid te brengen want ‘t was zenuwslopend met al dat vrachtverkeer.
Bij een scheefgezakt verkeersbord zou ‘t moeten gebeuren: eerst gooide ik mijn bagage over ‘t hek, daarna de fiets en klom toen in ‘t verkeersbord en waagde de sprong. Dat ging allemaal goed en even later vervolgde ik mijn weg over een stoppelveldje, nam toen een karrespoor dat overging in een betonpad dat op een huis aankoerste. Wat een mazzel dat ik ‘t enige boerenerf in Italie opreed waar geen woeste kettinghond de boel bewaakt!
Ik was nu in ‘t plaatsje waar de uitvinder van de radiotelegrafie is geboren: Sasso Marconi en moest naar Reggio Nell’ Emilia want daar in een dorpje verderop woonden Lorenzo en Rosi. Nu denkt iedereen dat Noord-Italie vlak is als Lutjebroek maar dat blijkt toch tegen te vallen: Ik moest wel degelijk een behoorlijke puist overfietsen en kwam er op de vroege ochtend al snel achter dat voor deze jongen 40-28 een brug te ver is. Dat werd lopen. En dat is nog zwaarder dan fietsen. Dat zou ik in de toekomst toch anders doen maar daar had ik nou niks aan. De hele verdere vakantie zou ik dergelijk terrein vermijden, de remmen daarentegen waren uit de kunst.
‘t Weerzien met Lorenzo en Rosi was genoeglijk, na een paar dagen reed ik verder richting Piemonte om Piero en Marco en natuurlijk mama Carla te bezoeken.
Ergens halverwege de Povlakte begon m’n rechtercrank raar te doen: ‘t Voelde aan alsof ik met een kapotte spie reed alleen was ‘t crankstel toch echt spieloos. Het is de uitdging om zoveel mogelijk tweedehands onderdelen te monteren maar ik bleek de pech te hebben dat deze crank waarschijnlijk door een vorige eigenaar met veel te veel kracht is vastgezet (heren, 4 kg/m is echt genoeg hoor!): ‘t vierkante gat was te groot geworden voor de trapas; met als gevolg dat de trapas door de crank heenstak. Wat nu?
Net buiten een of ander gehucht zag ik een carrosserie werkplaats liggen en daar m’n probleem uitgelegd, of ik even uit een dikke carrosserie ring een vulplaatje mocht vijlen. Met hun gereedschap a.u.b. Geen probleem, vaklui herkennen mekaar over de hele wereld. Een half uurtje later de crankbout weer gemonteerd met daartussen de vulring en ‘t probleem was opgelost.
Met deze reparatie toch nog twee weken zonder probleem rondgefietst, ruim 1000 km afgelegd, niet slecht!
Weer thuisgekomen eerst maar ‘s een triple crankstel op de fiets gezet, nu 44-40-34. Dat zou ‘t bergbeklimmen een stuk aangenamer maken en dat zit er nu, vele vakanties verder nog steeds op.
De Tour de L’Avenir heeft me heel wat plezier bezorgd maar eigenlijk was ze me met haar 60 cm. twee cm. te groot. Omdat ‘t frame lekker kort is viel er wel prima op te fietsen maar toen een mattie van me met een oranje Champion Mondial 58cm. om zijn nek mij een bezoekje bracht ging m’n hart toch iets sneller kloppen: Al jaren droomde ik van een Champion Mondial, maar dan niet zo’n ordinaire A, AA of AB frame, die heeft iedereen al. Ik was op zoek naar een G frame, die zijn echt zeldzaam, met ‘n 100% Reynolds 531 frame + dito voorvork met oogjes op de patten en een wat luier stuurkarakter, meer bedoeld als exclusieve lichte tourfiets en laat zijn buurman zo’n fiets nèt bij ‘t grofvuil te hebben gezet!
Twee weken terug alles van m’n trouwe Tour de L’Avenir afgehaald, op de trapas en balhoofdlager na en overgezet op het nieuwe frame, gelijk van de gelegenheid gebruik gemaakt remgrepen te monteren met remkabels binnendoor. De originele Mafac Racer remhoeven heb ik laten zitten, die horen er gewoon op en remmen goed genoeg.
Hoe ‘t rijdt?
Nou, ‘t is wel effe wennen! ‘t G frame is niet bepaald een raceframe…. Rechtuitstabiliteit is uit de kunst en de wendbaarheid voldoende al is ‘t een stuk minder levendig dan de Tour de L’Avenir. Ben benieuwd wat dat in de bergen doet met afdalingen, wie weet komt ‘t er nog ‘s van. Voorlopig heb ik daar een ander fietsje voor nl. de Koga Roadspeed.”
De Champion Mondial type G van Theo
Update! Afgelopen Pasen hebben we een rondje Ardennen georganiseerd en ik ging mee als mechanieker op de bovenstaande Champion Mondial. Omdat ‘t in de Ardennen niet alleen bergop gaat maar zeker ook bergaf kon ik mooi de rijeigenschappen van dit stalen ros aan een nader onderzoek onderwerpen.

Welnu, de Mafac remmen voldoen uitstekend (anders had ik hier niet gezeten en afdalen met bepakking blijkt geen zenuwslopende activiteit te zijn: Met snelheden van boven de 60 km. per uur blijft de fiets makkelijk te controleren. Tenminste, zolang je je handen niet van ‘t stuur haalt! Want zodra ‘t stuur losgelaten wordt begint ‘t frame te zwabberen en ‘t voorwiel alle kanten op te slaan. Nou is dat bij afdalen natuurlijk geen probleem want dan moet je zowiezo je vingers bij de remmen hebben, maar ook op vlak terrein kan je met bagage maar beter niet al fietsend een banaan uit je koerstruitje vissen……


Waarschijnlijk is 't te wijten aan onbalans veroorzaakt doordat ik voor de vakantie het zadel vòòr de pen heb gezet om de voor mij veel te lange top tube te compenseren. Voordeel is wel dat 't frame een stuk levendiger is geworden. Daarom laat ik 't ook maar zo.

Al met al was ik blij dat ik met deze fiets ‘t avontuur ben ingegaan en niet met de Koga: De spatborden bleken gezien ‘t weer van onschatbare waarde!


Batavus Professional eind jaren 70


Batavus, ‘t merk dat de fietsenmaker bij ons op dorp voerde. Mijn Bordeaux-rode Batavus Bato die me iedere dag trouw naar school en terug naar huis vergezelde, alsmede ontelbare kilometers naar de dancings, jeugdcentra en kermissen in de omliggende dorpen. Sweet memories!
Jaren later vond ik een verlaten Batavus Professional in ontredderde staat langs de weg: de kapotjes van de tubes hingen half vergaan uit de banden en er lag een dikke laag algen op de framebuizen. Al tijden was ik op zoek naar een vervangende fiets: mijn Bianchi Campione del Mondo 1973-1974 is weliswaar heel mooi, maar twee cm. te groot en we weten allemaal: van een kleine fiets kan je een grote maken, van een grote geen kleintje…… Nooit heb ik dus ècht lekker op de Bianchi gefietst en toen bleek dat de Batavus precies pas was (volgens de beproefde methode Merckx: 2 x binnenbeenlengte gedeeld door 3) had ik ‘t vermoeden goud in handen te hebben! De Batavus was in -voor zover ik kon beoordelen- 100% originele staat: Afgemonteerd met een complete Shimano Dura-Ace 5 speed groep, precies zo een als de Koga’s in hun 1977 folder. (downloads kan je vinden op de Koga site) en tubes.

Theo met zijn Batavus
Thuis eerst maar ‘s de gehele fiets gedemonteerd. Dat was een makkie want hoewel er duidelijk jaren niet op gefietst was en buiten had gestaan kwam alles makkelijk los: Een goed teken want ondanks alles toch goed onderhouden. Omdat ik van beroep rijwiel technicus ben en ik er vreugde in schep om alles zelf te maken en zoveel mogelijk te reviseren bood deze fiets mij ongekende mogelijkheden. Van dit ding wilde ik een praktisch vervoermiddel maken die ik zowel hier in ‘t vlakke Noord-Holland als in ‘t bergachtige Noord-Italie zou kunnen inzetten.
De wielnaven bleken te zijn uitgewoond net als de onderste lagerschaal van ‘t balhoofd. Omdat de bovenkant van ‘t balhoofdset nog goed was heb ik alleen de onderkant vervangen voor een Shimano 600 setje, dat ziet er ‘t zelfde uit maar weegt ietsjes meer. De trapas bleek in zo’n goede staat dat ik ‘m weer terug gezet heb met alleen nieuw vet in de lagers. Wel verzet ik ‘t crankstel in zo’n geval altijd een kwartslag zodat relatief ongebruikt lager materiaal belast kan worden.
Mensen die de moeite hebben genomen om de foto te bestuderen zullen terecht opmerken dat ik bepaald geen ‘orginalista’ ben. Zo heb ik nieuwe wielen gemaakt met een oude Ultegra 32 gats voornaaf, achter zit nu een Shimano Deore naaf van 15 jaar terug, zoeentje die nog zo mooi gepolijst is die ik heb geüpgradede met een 9 speed cassettebody: Geen probleem voor een oude stalen fiets want de inbouwbreedte van ‘n stalen frame is eenvoudig aan te passen. In de wielen zitten nu antracit Mavic velgen voor draadbandjes.
Ik ben zeker geen krachtsmens en heb dus voor in de bergen een 48-33 compakt crankstel gefabriceerd uit een oeroude moutainbike tripple. In Nederland zet ik er dan weer een 48-39 Suntour Blaze crankstel op, fluitje van een cent. Als pedalen gebruik ik Speedplay. Niet goedkoop maar wel supergoed. Aanradertje!
Ten slotte heb ik de originele Dura-Ace stuurpen vervangen door een SR Forced met een iets kortere voorbouw . Als stuur zit er nu een 3TTT op met Saccon remgrepen met de remkabels ‘binnendoor’. Niet bepaald origineel voor een fiets van voor de 90′s maar wel zo strak; bovendien remmen de Dura-Ace hoeven nu nòg beter want doordat de kabels binnen ‘t stuurlint lopen is er een stuk minder beweging dus betere remkracht. Best wel lekker in wilde afdalingen. Remschakel grepen vind ik lelijk en onnodig voor een amateurtje als ik. Schakelen op de buis gaat prima, bovendien ben je dan niet afhankelijk van de conditie van de derailleurs: Er wordt immers zonder index geschakeld. Als zadel een Brooks Professional met van die grote koperen nagels. Wat mij betreft ‘t beste zadel ooit gemaakt.
Hoe ‘t rijd? Ik weet nog hoe ‘t voelde toen ik een proefritje maakte: ‘t was alsof ik een handschoen aantrok…. Helemaal te gek. 100% beter dan m’n Italiaanse collectors item. Voor mij nooit meer iets anders!

Hoewel................ Zeg nooit nooit! (zie Koga Miyata Roadspeed '81)

Koga Miyata Roadspeed 1981


Twee jaar geleden viel mijn oog op een roestbruin kleurige Koga racefiets die in tamelijk slechte conditie langs de weg stond te vergaan: Het stuur ontbrak, de wielen waren krom, de ketting was stijf verroest en er zat duidelijk een te kleine zadelpen in de zitbuis gestoken want die was met een grote M8 bout bruut bijeengeknepen. Omdat ‘t frame 58 cm. ct bleek te zijn en er –op de remgrepen na- een complete Shimano 600 ‘Arabesque’ groep op zat heb ik mij over het wrakje ontfermt en nam het op m’n schouder mee naar de werkplaats waar ik doordeweeks mijn boterham verdien als rijwieltechnicus.
Ik was toe aan een nieuw project want de Batavus Professional waar ik zoveel fantastische fietstochten in binnen en buitenland heb gemaakt was wel zo’n beetje uitontwikkeld, tevens was ik benieuwd hoe zo’n Koga nou eigenlijk rijdt; zou ‘t net zo lekker zijn als mijn Batavus of meer als de Gazelle Tour de L’Avenir die ik ooit als randonneur had opgebouwd?
Eerst maar ‘s de fiets helemaal uitelkaar halen. Dat de zadelpen vrij makkelijk te verwijderen was zal niemand verbazen, om de zadellug weer enigzins te fatsoeneren was een heel wat enerverender klusje…. Dat heb ik gedaan door er stalen zadelpennen van oplopende diameter in te timmeren tot de originele diameter bereikt was: 26,8 mm. Daarna met een bolhamer de bramen weggeslagen en met een zoetvijl verder de boel afgewerkt. Ik had nog een passende Stronglight zadelpen liggen.
Het balhoofdlager Shimano 600 was nog helemaal gaaf dus dat kon zo weer terug, wel heb ik voor de zekerheid de onderste conus een kwart slag gedraaid voor ik het weer monteerde; zo ben je altijd van een perfect werkend lager verzekerd. De voorvork nagemeten in de richtbok, een poot stond wat naar achteren dus die gelijk gericht.
De originele trapas bleek ook nog goed! Fijn want ik vind moderne cartridge lagers wel handig maar lelijk op een klassieke fiets. Met ‘t gedemonteerde bracket in de bankschroef het achterframe zo ver uitgebogen dat er een 9 speed cassettenaaf in zou passen. Patjes gericht en een uurtje alles opgepoetst.
Het opbouwen kon een aanvang nemen. Shimano 600 remmen zijn niet slecht maar halen ‘t niet bij de DuraAce hoeven. Omdat ik nog een setje van een Zieleman slopertje had liggen heb ik die gemonteerd na ze te hebben gereviseerd. Campagnolo blokken voor en de originele Shimano blokken achter zouden voldoende remkracht moeten kunnen opbrengen voor ‘t doel waar ik deze fiets –mocht ze me qua rijeigenschappen bevallen- voor aan ‘t opblouwen was: Dit zou mijn nieuwe vakantiefiets moeten gaan worden.
De cassette achter heb ik iets veranderd door er een 28 tands bij te zetten (was tot 26) want ‘t was me opgevallen dat ik bij lange beklimmingen toch iets te kort kom voor 33-26. Geen schande: Iwan Basso deed in de Giro van 2010 de etappe door de Colli Tortonesi (Terra di Fausto Coppi!!) met 34-28. ‘t Vakantie 48-33 compact crankstel dat ik zelf heb gefabriceerd uit een oud trippleding gemonteerd met de originele 600 voorderailleur. Om met een wat langere ketting te kunnen rijden heb ik een gloednieuwe Suntour VX met lange kooi uit de oude doos gemonteerd, wat mij betreft de fijnst schakelende derailleurs.
Omdat ‘t frame van de Road Speed wat korter is dan de Batavus kon ik een langere voorbouw monteren, dat staat lekker sexy J. SR Road Champion stuurtje erbij samen met jaren 90 Ultegra remgrepen met de kabels binnendoor.
De wielen komen uit de Batavus, daar zitten nu een 36 spaaks voorwiel in met Suntour naaf en een achterwiel met 7 speed Shimano 105 cassettenaaf met wat klassiekere velgen.
‘t Zadel is een lederen Ideal die ik vroeger op m’n Gazelle randonneur had.
Ook deze keer weer lekker de non-orginalista uitgehangen maar zeg nou zelf: ‘t resultaat mag er zijn! ondanks dat ik wellicht zal geweigerd worden bij de Retro Ronde van Vlaanderen.
Maarrrrrrr hoe rijd ‘t?
Welnu, ik dacht dat ik met mijn Batavus ‘t summum qua rijgenot had gevonden maar ‘t blijkt allemaal nòg lekkerder te kunnen!
De Koga –die qua geometrie meer in de buurt zit van Gios Torino dan de klassiek Italiaanse geometrie van de Batavus- blijkt een ongekende rechtuitstabiliteit te hebben gecombineerd met een levendig stuurgedrag. Dat klinkt als een contradictie maar blijkt echt zo te werken. Dat merk je vooral in pijlsnelle afdalingen. Als je dan met een bloedgang op een haarspeldbocht afduikt en de fenomenale DuraAce remankers uitgooit dan is ‘t bochtenwerk dat onherroepelijk volgt een peulenschil. Om daarna weer met volle teugen te genieten van de inwerking van de zwaartekracht…

De Koga van Theo

Spitskool met Polenta & Braadworst.....


En na de zomer kommmmmmmmmmmt: De Herfst.

Hebben we allemaal weer genoten van de afgelopen zomer? De zomer die de boeken in is gegaan als zijnde een 'Typische Hollandse Zomer, Niks Bijzonders Dus' bleek weer een ongehoorde klote zomer te zijn: De keren dat ik met m'n togus in de Noordzee heb gelegen zijn op 1 hand te tellen, de hand van de voorman van de houtzagerij welteverstaan.
Kortom. 't was weer totaal kut maar gelukkig komt aan alles een end en ook aan deze beproeving. Dus gaan we vol goede moed de herfst in!
De herfst, de Hollandse herfst welteverstaan maakt niet alleen zijn entree met hagelstormen, wrede depressies en slagregens maar ook met de komst van de nieuwe oogst aan najaarsgroenten zoals spitskool en jongejonge, wat is die dit jaar lekker! Gaan we meteen wat mee doen lijkt me.
De herfst profileert zich niet alleen door een ander aanbod van lekkernijen van de kouwe grond, ook blijken telkens weer de temperaturen omlaag te gaan. En bij 't dalen van de -buiten- temperatuur neemt de trek in wintervoer toe. Plots hebben we niks meer met insalata di riso of spaghetti met kerstomaatjes, olijfolie en mozzarella. Nee, we krijgen trek in verwarmende gerechten als polenta met kool en braadworsten en dat komt goed uit want juist dat gerecht wil ik nu met jullie delen.

Eigenlijk dient dit gerecht gemaakt te worden met savooie kool ook wel groene winterkool genoemd, maar met spitskool is 't minstens zo lekker, zo niet lekkerder!

  • Plet een stel verse tenen knoflook door er met de zijkant van je keukenmes op te duwen.
  • Warm een pan met een dikke bodem op met daarin een scheut olijfolie. Daar gaan de geplette tenen in.
  • Snij een flinke ui aan kleine stukjes. Als de knoflook begint te kleuren gooi dan de ui erbij. Dan gaat de temperatuur in de pan omlaag zodat de knoflook niet zal verbranden en de ui langzaam gaar wordt.
  • Snij nu een spitskool aan zo dun mogelijke schijven. Trek die uitelkaar en gooi ze bij de ui en knoflook. Schep de boel om.
  • Giet een eetlepel rodewijn azijn erbij, voeg een theelepel zout toe en flink wat versgemalen zwarte peper.
  • Sluit de pan met een passend deksel en draai 't vuur zo laag mogelijk.
  • Schep de kool na een uurtje zachtjes stoven om.

Terwijl de kool aan 't stoven is gaan we de polenta maken. Traditioneel moet je polenta, grofgemalen maismeel in kokend water met wat zout mengen en dat drie kwartier tot een uur langzaam al roerend gaarkoken in een koperen pot boven een houtvuur maar gelukkig lukt 't ook prima op een gasfornuis met pannen met een zgn. sandwich bodem en een Widek sudderplaat: Breng 1 liter water aan de kook, weeg 210 gram grofgemalen polenta (Bramata Oro) af en giet dat met een theelepel zout en -alweer!- flink wat versgemalen zwarte peper al roerend met een houten lepel in 't ziedende water tot een homogene massa is ontstaan en de kook er weer over komt. Sluit dan de pan met een passend deksel en zet die op 't kleinst mogelijke pitje op een sudderplaat.

Als de polenta een half uurtje op 't vuur staat gaan we aan de gang met de braadworsten. Zoek vantevoren een slager die goede varkensbraadworsten maakt. En dan bedoel ik braadworsten die naar vlees smaken, niet naar honderd en één kruiden en specerijen. Reken per persoon een braadworst en als je met z'n tweeen bent twee per persoon want dan is dit gerecht voor twee dagen.
Snij de braadworsten in vier stukken. en bak die in een koekepan met een Tefal antieaanbaklaag rondom bruin. Schep de vleeskogels uit de koekepan en doe die bij de zachtjes voor zich uit stovende kool. Schep 't geheel om zodat de worst in de gestoofde kool zit.
Gooi 't resterende vet in de koekepan niet weg! In dit vet zit nog veel smaak dus gebruik dit vet om daags erna een alternatieve vleesbouillon te maken! Gewoon door hierin een zeer fijngehakte ui, fijngesneden bleekselderij en wortel te stoven en zachtjes gaar te koken.  Je weet niet wat je proeft!

Terug naar 't gerecht. 
Als de kool gaar is is de polenta klaar en kan er opgediend worden. Schep de polenta als een stevige hartige pap in de borden, schep de kool met worstekogels daar bovenop. Schenk er een stevige rode wijn bij, een pinot noir uit de Franse Province of -als je er een kan vinden- een Barbera d'Asti. Goeie Chianti kan natuurlijk altijd. Of een knappe Bordeaux of of of of of.... kwestie van proberen.
Als men voldaan is sluiten we de pannen zorgvuldig en laten de inhoud afkoelen. Daags erna blijkt dat de polenta geen pap meer is maar een stevig massa die zonder problemen in één geheel uit de pan te wurmen is. Snijd die aan dobbelstenen die je in de rest van de kool met worst mengt. Dit in de magnetron opwarmen. De tweede ronde is minstens zo lekker als de eerste dus weggooien is echt ongepast! Alles moet op: je kan er ook een heel lekkere soep van maken!

Dit gerecht kan van september tot maart gegeten worden met afwisselend spitskool, witte kool en savooie kool. Houd er wel rekening mee dat spitskool van dit trio de 'natste' is en 't snelste gaar dus mocht je 't gerecht later in 't jaar maken van witte of savooiekool voeg dan wat meer uien toe en check af & toe of 't niet aanbrandt. Voeg zonodig een scheutje witte wijn of water toe en laat 't zeker anderhalf tot twee uur stoven. De worstkogels 't laatste kwartiertje toevoegen om te voorkomen dat ze te droog worden.

Smullen maar!